vereniging_overunion

Union nu

De vereniging, die in 1932 startte met 26 leden, is uitgegroeid tot een van de grootste verenigingen in noord en oost Nederland met ca. 1200 leden. In 1952 heeft Union de velden van Sportcomplex de Kluis aan de Rijksweg naar Malden in gebruik genomen. Daar heeft de vereniging het huidige clubhuis en inmiddels vier kunstgrasvelden, waarvan twee watervelden, aangelegd.
Union Hockey speelt op een hoog niveau, de jeugdteams zelfs op het allerhoogste, vooral omdat de eigen jeugdopleiding voor een voortdurende stroom jong talent zorgt. In het verleden leidde dit zelfs tot de verovering van verschillende landskampioenschappen.
Elk lid van de vereniging, jong en oud, heeft alle gelegenheid om zich op eigen niveau en op eigen wijze te ontplooien en volop te genieten van de heerlijke hockeysport. Maar ook de goede sfeer en gezelligheid worden door de leden van Union hoog in het vaandel gedragen. Evenementen, feesten, hockeydagen, toernooien en een regionale bedrijfscompetitie zijn hiervan goede voorbeelden. En de betrokkenheid van de ouders van jeugdleden is dermate overweldigend, dat de zaterdagen op de Kluis een wekelijkse ontmoetingsplaats voor hen vormen.Union vervult hiermee een sportieve, sociale en maatschappelijke rol van grote betekenis in deze regio.

Leden en ouders van jeugdleden dragen de vereniging en de organisatie ervan. Jeugdleden trainen de jongste jeugd. Ter ondersteuning van het Bestuur bestaan diverse commissies op het gebied van hockeyontwikkeling, public-relations, sponsoring, evenementen, accommodatie en jeugdbegeleiding. Via het Union Nieuws en deze website wordt door leden en Bestuur praktische en onderhoudende informatie uitgewisseld, zoals wedstrijdprogramma's, ontwikkelingen en verslagen. In de Algemene Leden Vergadering wordt in samenspraak met de leden het beleid vastgesteld.

Toekomstvisie

Voor het succesvol voortbestaan van deze grote en gezellige hockeyvereniging is voortdurende verbetering van de prestaties en een goed beheer van de bestaande faciliteiten noodzakelijk. De voornaamste aandachtspunten hierbij zijn:

  • investeren in jeugdopleiding en jeugdopvang
  • ontwikkeling van trainingsprogramma’s voor alle categorieën
  • onderhoud van de accommodatie
  • uitbreiding en modernisering clubhuis
  • versterking verenigingsleven

Een groot deel van de benodigde middelen wordt verkregen uit contributiegelden en uit de door leden gevoerde clubacties.Zonder de bijdrage van sponsors zijn de vele verbeteringen evenwel onmogelijk.

De R.K.H.V. Union is een bruisende vereniging, die dankzij de tomeloze inzet van vele vrijwilligers een veelbelovende toekomst tegemoet gaat. Zoals in heel haar turbulente historie zal Union vooral het plezier in hockey en het verenigingsleven koesteren en stimuleren. Prestaties en resultaten zijn dan gegarandeerd.

Profiel

ca. 1200 leden
bijna 100 teams

2 zandingestrooide kunstgrasvelden
2 volkunststof watervelden
modern en sfeervol clubhuis

heren en dames overgangsklasse
hoogste landelijke jeugdcompetitie
62 jeugdteams van 7-18 jaar
regionale bedrijfscompetitie
veteranen competitie
zomeravondcompetitie
winteravondcompetitie
trimhockey
rolstoelhockey
lichamelijk gehandicapten hockey

breed vrijwilligers kader
landelijk gewaardeerde jeugdopleiding
professionele ondersteuning
sleutelfuncties in dienstverband

hoofdsponsors RKHV Union
Union Hockey Business Club
Bord- en Shirtsponsors
Stichting Vrienden van Union
Union tot 1952
Oud hockeytafereelIn 1982 bestond de R. K. Hockeyclub "Union" officieel 50 jaar. U kunt zich afvragen hoe dit nu mogelijk is, wanneer men in 1948 het 20-jarig en in 1954 het 25-jarig bestaan heeft gevierd. De oplossing zit hem in de voorgeschiedenis van onze club. In het Unionnieuws, jaargang IX van 1 mei 1948, schreef pater Vincent Beukers het volgende: "De vroegste geschiedenis van de hockeyclub Union is voor de tegenwoordige generatie alsnog in nevelen gehuld. Wat ik heb kunnen achterhalen is, dat in de herfst van 1927 enige leden van de R. K. Sportvereniging "Union" wilden gaan hockeyen." In mei 1928, aan het einde van het seizoen 1927-1928, vierde men dus eigenlijk het begin van de hockeysport binnen, wat men toen kon noemen, "Groot-Union".
De R. K. Sportvereniging "Union" werd in 1914 door het Canisius College voor haar externe leerlingen opgericht. Later konden ook de oud-leerlingen van het Canisius College hier verschillende sporten komen beoefenen. (In dit kader kan worden opgemerkt, dat het Frans-Engelse woord "Union" met opzet gekozen zou kunnen zijn om aan te geven dat deze vereniging niet alleen een vereniging van mensen maar ook van sporten was.)
In de twintiger jaren zag men de hockeysport opkomen. Men was graag bereid ook deze sport in de vereniging op te nemen. Dit zou in 1927 geweest moeten zijn. Dr. W.J.M. van de Weyden, één van de eerste hockeyspelers van die vereniging, zegt echter, dat dit al eerder geweest moet zijn. Men speelde toen op de voetbalvelden van Union op de hoek van de Groesbeekseweg-Groenewoudseweg. Nu staat daar de pedagogische academie. Later werd er gehockeyd op een veld achter het voormalige hotel Mariënboom aan de Groesbeekseweg. In 1929 werd er een veld gehuurd van het sportveldencomplex tussen de Driehuizerweg en de Heijendaalseweg. In dat jaar was het aantal hockeyspelers zo groot geworden, dat het een aparte afdeling vormde en door het bestuur werd erkend als aparte afdeling van de R.K. Sportvereniging "Union". In dat jaar werd tevens een vertegenwoordiger van de afdeling hockey in het bestuur opgenomen. Het is heel goed mogelijk, dat men in 1954, bij het zilveren jubileum, aan deze erkenning heeft gedacht. Van het hockey in die tijd moet men zich echter niet te veel voorstellen. Er werd druk getraind en er werden onderlinge partijtjes gespeeld. Tot het spelen van wedstrijden kwam men in die tijd echter nog niet.

De stichting van R.K.H.V. Union

Achter Hotel Mariënboom (Groesbeekseweg)Het is mogelijk dat er in 1931-1932 wel enige wedstrijden zijn gespeeld; er was echter noch in het jaarboek van het Canisius College, noch in het blad "Fax" (Fakkel) van het externaat van het Canisius College iets te vinden over deze wedstrijden.
Het spreekwoord luidt dan wel "Geen nieuws, goed nieuws", maar in dit geval kan men beter zeggen: "Geen nieuws, slecht nieuws. " Het is mogelijk, dat door gebrek aan wedstrijden het enthousiasme was gedoofd. Hoe dan ook, er was in leder geval niet voor "Nachwuchs" gezorgd. Spelers die het eindexamen gedaan hadden, verdwenen uit de stad om elders op universiteiten te gaan studeren. Hun plaats werd niet overgenomen door anderen. Het gevolg van dit alles was, dat er aan het einde van het seizoen 1931-1932 nog maar zeven hockeyers over waren. Dit ging zo niet langer.
Bob Vermeulen, later een fameus hockeyer geworden, beklaagde zich hierover bij pater Vincent Beukers. Ook Toon Hagemeijer, een van de vertrekkende spelers, ging met pater Beukers praten. Na deze gesprekken met Bob Vermeulen en Toon Hagemeijer raadde Pater Beukers aan om tot intensieve actie over te gaan.Onder leiding van Toon Hagemeijer had op 21 september in Hotel Victoria een vergadering plaats en zesentwintig jongens waren aanwezig. Men koos een eigen bestuur. Jo Hagemeijer werd president, Bernard van Oppenraaij secretaris en Jacques Peters bestuurslid. Vanaf dit ogenblik ging Union-hockey met snelle schreden vooruit. Tien dagen daarna volgde een enthousiast artikel van Bernard van Oppenraaij, secretaris, in een nummer van "Fax", waarin hij meldde dat het aantal hockeyers al meer dan verdubbeld was en dat er tot zijn grote vreugde vele jongeren waren bijgekomen.
Martien van Betuw, voormalig secretaris van "Groot-Union", schreef een stukje in het clubblad van deze vereniging "Unions Clubblad" waarin heel wat te lezen viel over "Unionhockey". Er stond onder anderen een ledenlijst in van wel zestig leden met een bestuur van zeven leden. Uit de titulatuur van deze bestuursleden valt op te maken, dat deze lijst is gemaakt door een student. Zo staat de penningmeester, Wim van der Grinten, vermeld als "quaestor" en Bernard van Oppenraaij en K. Thijssen, de secretarissen, als "abactis I" en "abactis II". Vermoedelijk heeft Wim van der Grinten, eerstejaars student, deze lijst opgesteld. Na de ledenlijst volgt een fragment van een artikel, waarin stelling genomen wordt tegen een bewering, dat de verrassende ontwikkeling van Union-hockey een revolutie was.
Het was echter een evolutie uit een "poel van verwaarlozing". Het was bovendien ook zo, dat alle besluiten, op vergaderingen genomen, door het bestuur waren goedgekeurd. Na de namen van de bestuursleden staat een foto van het eerste elftal met het onderschrift: "Het kranige hockeyelftal, dat de belde eerste wedstrijden op het nieuwe veld (op de Kwakkenberg) tegen het Sint Joris College Eindhoven en het Carmelcollege te Oss met dikke cijfers won." Achter dit elftal op de foto stond de beminnelijke figuur van moderator Beukers. Hij stond ook figuurlijk achter heel deze ontwikkeling. Na deze foto kwam een lijst met andere leden.
Na deze wedstrijd zijn er nog meer wedstrijden gespeeld. Uit eigen persoonlijke herinnering weet ik, dat er op dinsdag na Pasen, 16 april 1933, een wedstrijd is gespeeld tegen HIC uit Amsterdam. Dit was een elftal van oud-leerlingen van het Ignatius College te Amsterdam, dat zich bij de Hockeybond wilde aansluiten. Ik was toen nog geen oud-leerling, maar ik mocht toch meespelen. Daar hoorde ik, dat Union ook competitie wilde gaan spelen en dat ze ook meisjes wilde toelaten in haar vereniging.
Een aanvraag tot toetreding tot de Hockeybond is toen ook werkelijk gedaan. Het antwoord van de Hockeybond was echter niet positief. Men kon een onderdeel van een grotere vereniging niet aanvaarden binnen de Hockeybond. Men moest een eigen vereniging hebben met eigen statuten. Wim van der Grinten heeft toen statuten samengesteld. Deze statuten zijn bij Koninklijk Besluit van 26 juli 1933 door koningin Wilhelmina goedgekeurd. Dit K.B. is het enige oude archiefstukje dat Union nog bezit. In deze statuten staat duidelijk uitgedrukt, dat de leden van de hockeyclub "de facto" lid waren van de R. K. Sportvereniging Union en dat beide dezelfde moderator hadden. Dit had men gedaan om de band met het grote Union te behouden en toch zelfstandig te zijn. De Hockeybond aanvaardde nu de aanvraag van Hockey-Union op 23 september 1933. Nu kon een elftal daadwerkelijk aan de competitie meedoen. De hockeyclubs Arnhem en Nijmegen hadden deze aanvraag om lid te mogen worden van de Hockeybond ondersteund.
Ongetwijfeld zal er van de kant van het Canisius College bezwaar zijn aangetekend tegen deze toetreding tot een neutrale bond. Er wordt echter nergens melding hiervan gemaakt. Pater Beukers zal hierin dan ook wel een bemiddelende rol hebben gespeeld. Het was dan ook de enige manier om deze tak van sport in leven te houden. Men moest dan competitie kunnen spelen. Dit kon alleen maar in een neutrale bond, omdat er geen katholieke bond bestond.

Union onafhankelijk

Pater Beukers"In het najaar van 1934 had de volledige afscheiding van de hockeyclub plaats van de algemene sportvereniging Union en ze leidde sindsdien een onafhankelijk bestaan," schreef Pater Beukers. Hoe dit echter gebeurde, schreef hij er niet bij. De oorzaak lag echter niet zo zeer bij de hockeyers als wel bij de voetballers. Zij lieten door hun optreden de algemene sportvereniging exploderen. De voetballers hadden namelijk besloten om de katholieke bond te verlaten en over te gaan naar de neutrale K.N.V.B. Het Canisius College reageerde hier heel heftig en streng op. Het College ontnam de vereniging het predikaat Rooms-Katholiek en trok zijn moderator terug. Verder verbood men de leerlingen om nog langer lid te blijven van de vereniging. Aanvankelijk wilde men ook de hockeyers aanpakken. Dit kon echter niet meer, omdat men aan de hockeyers een paar jaar daarvoor verlof had gegeven om lid te worden van de neutrale bond.
De dreiging, die aanvankelijk daarvan uitging, sloeg nu om in een opvallende bevoordeling. Union-hockey kreeg een nieuw, mooi complex aan de Driehuizerweg. Dit complex werd op 24 november 1934 in gebruik genomen, aldus staat vermeld in het Jaarboek. Voortaan mochten de junioren hun wedstrijdverslag plaatsen in het externaatblad "Fax".
De Jongens die gedwongen werden de oorspronkelijke voetbalclub te verlaten, hoefden niet over te gaan naar de nieuwopgerichte voetbalclub V.C.C., maar mochten wel gaan hockeyen bij de hockeyclub. Een aantal van hen heeft dit dan ook gedaan; onder anderen onze oud-voorzitter Henny Weijers. Last but not least mochten ook meisjes lid worden van de hockeyclub. Hierbij behoorde onder anderen ook mevr. Phelo van der Weijden-Colbers. Natuurlijk bleef Pater Vincent Beukers gewoon aan als moderator van de vereniging. In 1933 had Pater Beukers al een van de jonge paters surveillanten van het College weten los te krijgen, niet alleen voor het toezicht op de velden, maar ook voor het management en voor de coaching van de jongenselftallen.
Tot lang na de oorlog hebben de paters van het Canisius College hun diensten aan Union bewezen. Zij hebben - lang niet altijd werd dat gewaardeerd - zich volledig ingezet voor deze vereniging. De club bleef aantrekkingskracht uitoefenen op de jeugd. Door de eerdere successen hebben zich in al die jaren vele leerlingen van het Canisius College, van Mater Dei en van andere scholen als lid aangemeld.

Sportieve resultaten

Hotel VictoriaHet elftal, dat, zoals wij reeds eerder meedeelden, voor het eerst in het seizoen 1933-1934 mocht deelnemen aan de competitie van de 2e klasse van het oostelijk district, behaalde op het einde van dat seizoen een tweede plaats en werd voor de oorlog drie keer kampioen in deze klasse. Na het seizoen 1938-1939 vertrokken enkele prominente spelers, waaronder Harry Derks, die later een plaats in het Nederlands elftal kreeg. Door deze aderlating werden de resultaten wat minder. Dit was ook nog na de oorlog het geval. De dames overtroffen de heren door voor de oorlog vijf keer en na de oorlog é&ecute;n keer kampioen te worden. Zowel de damesafdeling als de herenafdeling leverden spelers aan vertegenwoordigende elftallen.
In het jubileumboek van 1954 wordt hoog opgegeven over deze successen. In datzelfde jubileumboek wordt ook melding gemaakt van het feit, dat de jeugd het in hun competitie altijd goed deed. De A-elftallen konden zich bijna altijd eerste van hun afdeling noemen. Op toernooien sloeg Union vaak een goed figuur.

Van de Driehuizerweg naar de Kluis

Pater BartenIn de herfst van 1948 waren de velden aan de Driehuizerweg zover gereed gekomen, dat men er op kon spelen. Een kleedgelegenheid was er echter nog niet. De heren moesten zich daarom omkleden in een bijgebouw van het naburige Berchmanianum en de dames in een schuur achter Café Stunnenberg. Op deze manier kon men weer als vanouds gaan hockeyen. Hoogtepunt was het kampioenschap van de dames.

In de moeilijke jaren na de oorlog heeft de rector van het Canisius College, Pater K. Verhofstad S.J. veel voor Union betekend. Het bestuur heeft hem om die grote inspanningen voor Union in die moeilijke tijden de titel verleend van "beschermheer van Union". Nadat Pater Verhofstad de gebouwen van het Canisius College had hersteld van de schade, opgelopen tijdens de tweede wereldoorlog, kwam een nieuw probleem op hem af. Het terrein van Union-voetbal op de hoek van de Groesbeekseweg en de Groenewoudse weg zou verkocht moeten worden, omdat de gemeente daar de nieuwe kweekschool had gepland. Men moest dus naar nieuwe velden uitzien. In die tijd ging het gerucht rond, dat de Universiteit de velden aan de Driehuizerweg zelf nodig zou hebben. Pater Verhofstad dacht bij het zoeken van nieuwe velden voor Union-voetbal ook gelijk aan Union-hockey. In die gedachte nam hij tegelijkertijd de cricketers en tennissers mee. Hij gaf aan een makelaar de opdracht om een flink stuk terrein te zoeken in Nijmegen of in haar naaste omgeving. In die tijd schoten de prijzen van de terreinen echter flink omhoog en om deze reden liet de pater weten voorlopig af te zien van zijn plan om een terrein aan te kopen.
In stilte ging hij echter door met het zoeken naar een geschikt terrein. Eindelijk vond hij aannemer A. M. Stuy te Nijmegen bereid om zijn terrein aan de Kluis te Malden aan het College te verkopen. Men sloot daartoe een voorlopig koopcontract ten overstaan van notaris W. van Lonkhuijzen te Wijchen op 3 juni 1949. De prijs van het terrein was fl. 30.000,- en de koop werd definitief op 25 januari 1950.

De aard van het terrein is een verhaal apart. In die tijd was Pater Alb. Baltussen S.J. minister of onder-overste van het Canisius College en als zodanig had hij de zorg om het nieuwe terrein geschikt te maken voor de sporten, die erop bedreven moesten worden. De Duitsers hadden op dit terrein in de tweede wereldoorlog een vliegveld aangelegd. In de periode tijdens de oorlogswinter 1944-1945 was dit terrein intensief gebruikt door de tegenstanders van de Duitsers, de geallieerden. Na het egaliseren van het terrein waren er door de Duitsers startbanen op aangelegd. Het zand voor de egalisering was weggegraven op een hoek van het terrein. Hierdoor ontstond een diepe kuil. Bij het begin van de werkzaamheden om het terrein weer bespeelbaar te maken, kwam men tot de aangename ontdekking, dat de van het terrein verwijderde bosgrond was opgeslagen op de bodem van de kuil. Dat was een grote meevaller. Het wegbreken van de startbanen en de verdere egalisering van het terrein nam veel tijd in beslag. Na veel bureaucratische rompslomp kon men pas in de zomer van 1951 aan het karwei beginnen. Het heeft meer dan een jaar geduurd eer alles gereed was. Voor het beplanten met gras was de Landbouw Hogeschool te Wageningen geraadpleegd. Men heeft de Nederlandse Heidemaatschappij belast met het werk. Men bouwde op het terrein een voorlopig clubhuis, dat door de voetballers en de hockeyers kon worden gebruikt.
Eind september 1952 werden de velden plechtig in gebruik genomen door de voetballers en een week later, op 4 oktober 1952, door de hockeyers. De openingstoespraak werd gehouden door degene, onder wiens leiding de velden voor bespeling geschikt waren gemaakt: pater Alb. Baltussen S.J.; ook Pater en moderator Vincent Beukers voerde het woord. Union kon zo een nieuwe toekomst tegemoet gaan. Het Canisius College is daarna nog een aantal jaren doorgegaan als verhuurder en verzorger van de terreinen van de Kluis.